In deze zaak (3 oktober 2014 ECLI:NL:HR:2014:2898 (Erfgenamen/Domijn) hebben werkgever en werknemer (erflater) overeenstemming bereikt over een beëindiging van het dienstverband. Vervolgens hebben partijen de kantonrechter (pro forma) verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Bij beschikking van 31 augustus 2009 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst per 1 april 2010 ontbonden, onder toekenning van een vergoeding aan werknemer van € 65.952,- bruto. De werknemer overlijdt echter op 30 december 2009, dus nog vóórdat de arbeidsovereenkomst volgens de beschikking eindigt. De vraag die de gemoederen sinds 2010 heeft beziggehouden is of de werkgever verplicht is om de ontbindingsvergoeding te betalen aan de erfgenamen van de erflater? De Hoge Raad oordeelt als volgt.
De vordering van de erfgenamen en het verweer van werkgever Domijn
De erfgenamen zijn van mening dat zij aanspraak kunnen maken op de ontbindingsvergoeding en vorderen veroordeling van werkgever tot betaling van de overeengekomen ontbindingsvergoeding. Zij voeren aan dat zij als rechtsopvolgers van erflater gemachtigd zijn om nakoming van die overeenkomst te vorderen. Bovendien maken zij als rechtsopvolgers aanspraak op het in de ontbindingsbeschikking toegewezen bedrag. Domijn is echter van mening dat de arbeidsovereenkomst door het overlijden van de werknemer op 30 december 2009 (ex artikel 7:674 lid 1 BW) van rechtswege is geëindigd.
Wat zegt de kantonrechter en het Hof?
De kantonrechter heeft voor recht verklaard dat Domijn gehouden is de in de ontbindingsbeschikking toegekende vergoeding aan de erfgenamen uit te betalen. Domijn neemt hier echter geen genoegen mee en stap naar het Hof. Deze wijst de vordering van de erfgenamen alsnog af. Daartoe overweegt het Hof dat door het eindigen van de arbeidsovereenkomst op 30 december 2009 er logischerwijze ook geen sprake meer kan zijn van ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2010.
Wat zegt de Hoge Raad?
Allereerst stelt de Hoge Raad dat aan een ontbindingsbeschikking niet alleen rechtskracht toekomt als de arbeidsovereenkomst op de ontbindingsdatum nog steeds bestaat. Immers, dan zou aan een onherroepelijke rechterlijke uitspraak zonder aanwending van enig rechtsmiddel rechtskracht kunnen worden ontzegd door in een volgend geding te doen vaststellen dat deze uitspraak geen rechtskracht heeft verkregen of dat de rechtskracht daaraan is ontvallen omdat de grondslag waarop de uitspraak berustte, is weggevallen. De Hoge Raad heeft in een eerder arrest (vgl. HR 1 april 2011, JAR 2011/112) reeds geoordeeld dat dat onverenigbaar is met het gesloten stelsel van de in de wet geregelde rechtsmiddelen.
Mocht het Hof dus hebben geoordeeld dat de vergoeding slechts verschuldigd is indien de arbeidsovereenkomst op het in de ontbindingsbeschikking bepaalde tijdstip van ontbinding nog bestaat, dan is deze rechtsopvatting onjuist. Mocht het Hof anderzijds hebben bedoeld dat geen ontbindingsvergoeding behoeft te worden betaald indien de arbeidsovereenkomst voor 1 april 2010 door een andere oorzaak is geëindigd, dan geeft dat oordeel ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Op grond van de rechtszekerheid is een dergelijke uitleg alleen dan gerechtvaardigd indien in de ontbindingsbeschikking is bepaald dat de daarin toegekende vergoeding slechts verschuldigd zal zijn indien de arbeidsovereenkomst op de datum met ingang waarvan wordt ontbonden nog bestaat, of de beschikking in die zin moet worden begrepen omdat in de daaraan ten grondslag liggende beëindigingsovereenkomst een voorwaarde van die strekking is opgenomen.
De Hoge Raad doet de zaak zelf af en bekrachtigt alsnog het vonnis van de kantonrechter door te oordelen dat: ‘Nu noch in de ontbindingsbeschikking, noch in de beëindigingsovereenkomst is bepaald dat de vergoeding slechts verschuldigd zal zijn indien de arbeidsovereenkomst op 1 april 2010 nog bestaat, de vergoeding verschuldigd is, ook al is de arbeidsovereenkomst door het overlijden van erflater eerder dan op die datum geëindigd’.
Kortom: Indien in de ontbindingsbeschikking of de beëindigingsovereenkomst opgenomen zou zijn dat de ontbindingsvergoeding vervalt door het overlijden van de werknemer dan wel als het bestaan van arbeidsovereenkomst op het moment van ontbinding als voorwaarde voor betaling wordt gesteld, zou deze zaak voor de erfgenamen een hele andere wending hebben gekregen.
Bron: Rechtspraak.nl
Mocht u naar aanleiding van bovenstaande of met betrekking tot een andere arbeidsrechtelijk vraagstuk juridisch advies nodig hebben dan kunt u telefonisch of via het contactformulier contact opnemen met mr. Caroline de Graaf.