In deze procedure moet de kantonrechter (28 mei 2014 ECLI:NL:RBNNE:2014:2793) oordelen of de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een te dikke werknemer, gelet op het bepaalde in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz), al dan niet mogelijk dan wel gerechtvaardigd is.
De feiten
Werknemer is op 1 januari 1981 bij (de rechtsvoorganger van) een kinderdagcentrum (KDC) in dienst getreden. Laatstelijk in de functie van groepsleider. Het KDC is bestemd voor kinderen en jongeren van 2-18 jaar met een ernstige en/of meervoudige verstandelijke beperking. In november 2007 stelt de leidinggevende van werknemer in een functioneringsgesprek onder meer het overgewicht van werknemer in relatie tot zijn functioneren aan de orde. Daarbij heeft werkgever tevens aangegeven de werknemer te willen ondersteunen. Onder meer door het aanbod om een tijdelijke aanpassing van de dienstroosters, eventuele kosten voor (medische/psychologische) behandeling, het coachen en ondersteunen van werknemer tijdens het proces van afvallen en een verwijzing naar de bedrijfsarts.
Vervolgens is in diverse functioneringsgesprekken het overgewicht in relatie tot het functioneren van werknemer aan de orde geweest. Bovendien zijn er in maart 2012 afspraken gemaakt met als doel af te vallen en het verbeteren van de conditie van de werknemer zodat hij op termijn goed kan functioneren als begeleider.
Op 29 mei 2013 geeft werknemer te kennen dat hij niet wenst in te gaan op een eerder gedaan behandeladvies omdat hij dat ‘te schools’ vond. Hoewel zijn conditie iets is verbeterd blijkt zijn gewicht hetzelfde te zijn gebleven en blijkt dat de mobiliteit in zijn functioneren als begeleider nog een probleem is. Tevens blijkt een maand later dat vanwege ontwikkelingen in de zorg werknemer alleen op de groep (één groepsleider) moet werken, inzetbaar moet zijn op andere groepen en meer moet meedoen met activiteiten. Van werknemer wordt verwacht dat hij eind januari 2014 hierin volledig meedraait. Eind 2013 geeft de leidinggevende van werknemer aan dat zij niet positief is over de voortgang van de gemaakte afspraken.
Het verzoek van werkgever
Gezien de (negatieve) uitkomst van het traject verzoekt de werkgever vervolgens de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verandering van omstandigheden. Werkgever erkent dat er sprake is van morbide obesitas (extreme zwaarlijvigheid). Werkgever wil het dienstverband niet beëindigen omdat werknemer aan morbide obesitas lijdt, maar omdat zijn morbide obesitas hem verhindert zijn werkzaamheden naar behoren te verrichten. Werkgever heeft gedaan wat volgens hem verlangd mocht worden en is daarbij zeer geduldig geweest. Een passende functie was niet voorhanden. Bovendien heeft werknemer een werkelijke oplossing steeds afgehouden.
Het verweer van werknemer
Verweerder bestrijdt dat zijn functioneren ernstig wordt belemmerd door zijn ziekte. Ook stelt hij dat hij voor de goede uitoefening van zijn werkzaamheden hij als werknemer incidenteel mag vragen om de hulp van zijn collega’s. Verder is hij van mening dat morbide obesitas dient te worden aangemerkt als een chronische ziekte zodat de Wgbh/cz van toepassing is. Werknemer bestrijdt dat er een rechtvaardigingsgrond ex artikel 3 lid 2 Wgbh/cz van toepassing is.
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter is van oordeel dat het opzegverbod wegens ziekte (art. 7:670 lid 1 BW) niet van toepassing is. Verder overweegt de kantonrechter dat voldoende duidelijk is dat werknemer door zijn extreme overgewicht niet in staat blijkt om de kinderen te stimuleren tot het verrichten van activiteiten gedurende het dagprogramma c.q. aan de gestelde functie-eisen blijkt te voldoen. Het gaat dan onder meer om het met de kinderen op pad gaan zoals het bos ingaan, naar een speelplek, voetballen en het verblijven in een gezamenlijke ruimte.
Vervolgens gaat de rechter er (samen met partijen) van uit dat de morbide obesitas valt aan te merken als een chronische ziekte.* Dit staat echter niet aan ontbinding ex art. 7:685 BW in de weg. In dit geval is namelijk sprake van een situatie waarin werknemer niet meer kan voldoen aan de functie-eisen als gevolg van de extreme zwaarlijvigheid zonder dat binnen afzienbare termijn zich een verandering ten goede aftekent. Een dergelijke omstandigheid levert volgens de kantonrechter ex artikel 3 lid 2 Wgbh/cz een toereikende rechtvaardigingsgrond op voor een ontbinding wegens een verandering van omstandigheden. Wel wordt de werknemer nog een vergoeding gelijk aan 8 bruto maandsalarissen toegekend.
Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. Caroline de Graaf-Tolkamp.
* Ook het College voor de Rechten van de Mens kwalificeert morbide obesitas (als zodanig) als een chronische ziekte (vgl. oordelen 2010-131, 2010-191, 2011-78), evenals S. F. Sagel, ‘Obesitas: een nieuwe vette kluif voor het arbeidsrecht’ (1) en (2), resp. AR 2009, 24 en AR 2010, 2).