Ontbinding wegens veranderingen in de omstandigheden

Een KLM-purser was op 21 maart 2012 op vlucht KL0592 van Johannesburg naar Amsterdam ingedeeld. In strijd met de geldende (gedrags)regels heeft zij 8,5 uur voor de betreffende vlucht alcohol genuttigd. Omdat werkneemster haar plichten uit de arbeidsovereenkomst grovelijk heeft veronachtzaamd dient KLM een ontbindingsverzoek in. De kantonrechter (ECLI:NL:RBHAA:2012:BX0069) ontbindt daarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens verlies van vertrouwen in het functioneren van werkneemster. Ondanks een lange en excellente staat van dienst wordt haar ook geen enkele vergoeding toegekend.

Géén werkloosheidsuitkering

Behalve een oordeel van de kantonrechter moet ook de Centrale Raad van Beroep op 11 juni 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:1934) zijn oordeel uitspreken over de Joburg-case. Dit keer gaat het om de vraag of de betreffende purser in aanmerking komt voor een Werkloosheidsuitkering. Artikel 24 van de Werkloosheidswet bepaalt dat een werknemer bij verwijtbare werkloosheid in de zin van artikel 7:678 BW geen recht heeft op een WW-uitkering. Werkneemster betoogt dat aan haar werkloosheid geen dringende reden in die zin ten grondslag ligt. Bovendien was het ontbindingsverzoek niet gebaseerd op een dringende reden maar op een verandering in omstandigheden. De kantonrechter heeft ook op basis van laatstgenoemde reden het ontbindingsverzoek toegewezen. Toch is de CRvB van oordeel dat werkneemster geen recht heeft op een WW-uitkering. Hieronder volgt een uiteenzetting omtrent de wet en de jurisprudentie die tot dit oordeel van de Centrale Raad van Beroep hebben geleid.

Niet de ontslagroute maar de ontslagreden is bepalend

De arbeidsrechtelijke dringende reden

Op grond van artikel 3:2 Awb vergaart het UWV bij de voorbereiding van een besluit (met betrekking tot een WW-uitkering) de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. In de Beleidsregels toepassing artikelen 24 en 27 WW 2006 is hieromtrent opgenomen dat het UWV bij elk einde van een dienstbetrekking op initiatief van de werkgever moet onderzoeken of er een arbeidsrechtelijke dringende reden voor de werkgever aanwezig is om de werknemer te ontslaan. In het geval de werknemer niet op staande voet is ontslagen of diens arbeidsovereenkomst niet wegens een dringende reden is ontbonden, kan er immers toch sprake zijn van verwijtbare werkloosheid als bedoeld in artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a WW. Niet de ontslagroute maar de ontslagreden is daarvoor bepalend.[1]

Voor de vraag of er een arbeidsrechtelijke dringende reden voor ontslag is, dient een materiële beoordeling plaats te vinden. Daarbij zijn de artikelen 7:678 en 7:677 BW van belang en beoordeelt het UWV niet alleen de objectieve dringendheid doch tevens of de werkgever subjectief gezien een dringende reden heeft gehad. Het UWV dient daarbij alle feiten en omstandigheden in onderling samenhang te bezien en daarbij niet alleen rekening te houden met de aard en de ernst van de gedraging van werknemer maar ook met andere relevante omstandigheden waaronder de aard en de duur van het dienstverband en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, waaronder zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zal hebben. In dit geval oordeelde de CRvB dat er zowel objectief als subjectief sprake was van een dringende reden. De purser heeft de 10-uurs-regel en daarmee de Luchtvaartwet en cao overtreden. Bovendien publiceert en handhaaft KLM consequent de strenge gedragsregels rond alcoholgebruik, en heeft zij daarbij een gerechtvaardigd belang.

Verwijtbaar handelen
Nu tot het aannemen van een dringende reden wordt geconcludeerd zal tot slot moeten worden getoetst of de purser van de dringende reden een verwijt kan worden gemaakt. De CRvB is van mening dat de purser wel degelijk een verwijt kan worden gemaakt. Van de purser met een zo lange ervaring mag immers worden verwacht dat het tot een automatisme is geworden om eerst op de klok te kijken alvorens alcoholhoudende consumptie te nuttigen op een dag waarop gewerkt moet worden. Bovendien wordt haar ernstig verweten dat zij onverantwoord heeft gehandeld en de vliegveiligheid ernstig in gevaar heeft gebracht door aan de captain niet direct openheid van zaken te hebben gegeven.

Conclusie

Samengevat is er sprake van een dringende reden waarvan de purser een verwijt kan worden gemaakt. Om die reden heeft het UWV terecht mogen besluiten dat deze overtreding met het opleggen van een maatregel van blijvende algehele weigering van een WW-uitkering zal worden bestraft (artikel 24 lid 2 aanhef en onder a WW).

[1] CRvB 18 februari 2009, USZ 2009, 68, r.o. 3.2. In die zin ook CRvB 8 januari 2010, USZ 2010, 49.

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande of met betrekking tot een ander arbeidsrechtelijk vraagstuk nog vragen hebben, neemt u dan gerust contact op met mr. Caroline de Graaf-Tolkamp.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.