In deze procedure staat de vraag centraal of het ontslag op staande voet wegens het roken door werknemer in strijd met het rookverbod, terecht is verleend. Het hof te Arnhem (d.d. 5 september 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BX6556) beantwoordt deze vraag, anders dan de kantonrechter, bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
De feiten
Elementis is een bedrijf waar met brandbare stoffen wordt gewerkt. Dit maakt dat roken in de directe omgeving van productiegebouwen en in de buurt van de opslag van chemicaliën gevaarlijk is. Op het algemene rookverbod op het terrein van Elementis bestaat één uitzondering: Roken is alleen toegestaan op de plek gelegen vóór de gele lijn bij de oude fietsenstalling. Bij e-mail van 21 januari 2010 zijn alle personeelsleden naar aanleiding van een overtreding van het rookverbod nogmaals op dat verbod gewezen. Daarbij werd meegedeeld dat iedereen die achter de gele lijn of binnen het laboratorium betrapt zou worden op roken, op staande voet zou worden ontslagen. Werknemer heeft in de vroege ochtend van 21 juni 2010 achter de gele lijn gerookt, waarop hij op staande voet is ontslagen. In deze zaak oordeelde de kantonrechter te Almelo op 5 juli 2011 dat de gestelde dringende reden zich niet heeft voorgedaan. De werkgever had in deze kunnen volstaan met een andersoortige sanctie. Er is volgens de kantonrechter sprake van een ontslag waarbij de werkgever schadeplichtig is. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, vakantietoeslag en 13e maand toe en veroordeelt Elementis tot betaling van een bedrag van € 7.851,20 bruto.
De vordering van werkgever
Elementis komt hiertegen in beroep en stelt zich, kort gezegd, op het standpunt dat het ontslag op staande voet terecht is verleend en er dus geen reden is tot betaling van de schadevergoeding en dat de aan vakantietoeslag en 13e maand verschuldigde bedragen mogen worden verrekend met de vordering die Elementis op de werknemer ter zake van een gefixeerde schadevergoeding heeft.
Werknemer was ten tijde van het ontslag op staande voet bijna 40 jaar en mag mede gelet op zijn lange dienstverband geacht worden de ernst van de risico’s ter bescherming waartegen het rookverbod is gegeven ten volle te onderkennen en zich daar naar te kunnen gedragen. Het was werknemer bekend dat Elementis als onderneming in de chemische sector veel waarde hechtte aan het naleven van voorschriften als deze. De eerder genoemde e-mail onderstreept dit door immers te eindigen met: Veiligheid heeft de hoogste prioriteit hetgeen betekent dat we ons dergelijke risico’s ‘niet kunnen veroorloven.’
Het verweer van werknemer
Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij gerookt heeft bij de poort Meenhuisweg, en op de desbetreffende plaats geen gevaarlijke stoffen aanwezig waren. De gevaarzetting van zijn handelen door het roken op de bewuste plek was daarmee uitermate gering. Verder wijst werknemer erop dat in de eerder genoemde e-mail van 21 januari 2009 uitdrukkelijk is aangegeven dat ingeval van overtreding van het rookbeleid, het sanctiereglement van toepassing is. Werknemer stelt zich op het standpunt dat uit het sanctiebeleid volgt dat Elementis bij het opleggen van een sanctie een belangenafweging had moeten maken, maar dit heeft nagelaten. Tenslotte voert hij nog aan dat blijkens de sanctieregeling overtreding van het rookverbod niet een zware overtreding was, zodat het ontslag op staande voet disproportioneel en strijdig met de regeling is.
Het oordeel van het Hof
Het hof verwerpt het beroep van werknemer op het sanctiereglement. Anders dan werknemer is het hof van oordeel dat overtreding van het rookverbod niet moet worden gezien als een overtreding van de veiligheidsvoorschriften – zijnde een lichte overtreding – maar veeleer als het opzettelijk niet nakomen van bevelen/instructies (een zware overtreding).
Van een disproportionele sanctie is naar het oordeel van het hof geen sprake, dit temeer nu álle personeelsleden tevoren uitdrukkelijk zijn gewaarschuwd voor de gevolgen van overtreding van het rook-verbod, namelijk dat dit tot ontslag op staande voet zal leiden. Dat werknemer de eerste is die na overtreding van het rookverbod met een ontslag op staande voet wordt geconfronteerd, doet daaraan niet af.
Alle omstandigheden van het geval afwegende concludeert het Hof, en anders dan de kantonrechter heeft overwogen, dat het ontslag op staande voet terecht is verleend zodat werknemer geen aanspraak kan maken op de (gefixeerde) schadevergoeding. Hieruit volgt verder dat het beroep van Elementis op verrekening van de door haar verschuldigde 13e maand en het vakantiegeld met de door werknemer verschuldigde gefixeerde schadevergoeding opgaat.